Hormonale tekorten kunnen opgespoord worden met een combinatie van bloedtest, urinetest en speekseltest. De meeste mensen met chronischevermoeidheidsklachten hebben een te lage productie van allerlei hormonen die belangrijk zijn voor het energiepeil: schildklierhormoon (thyroxine), DHEA, cortisol, aldosteron, testosteron, oestrogenen, progesteron en groeihormoon.

Bij tekorten schrijf ik lage fysiologische dosissen (dat wil zeggen: zoveel als nodig om het lichaam normaal te laten functioneren) voor, gedurende zes maanden tot één jaar (of langer indien nodig), tot uit een nieuwe test blijkt dat de organen en klieren opnieuw voldoende hormonen produceren. Het toedienen van deze lage fysiologische dosissen heeft absoluut geen nevenwerkingen. Integendeel: het helpt om het lichaam weer in optimale conditie te brengen.

Soms schrijf ik ook een iets hogere dosis voor van een bepaald hormoon, zelfs als uit de urinetest blijkt dat er geen tekorten zijn. Als iemand veel verschillende vermoeidheidsklachten heeft maar toch normale hormonale waarden vertoont, of als er klinische symptomen zijn die kunnen wijzen op mogelijke tekorten, dan kunnen extra hormonen (voornamelijk DHEA, schildklierhormoon en cortisol) een boost geven en het herstel bespoedigen.